Anatomie en functie
De knieschijf (patella) is het grootste sesambot in het lichaam. De patella ligt in het strekapparaat van de knie en verbindt de pees van de quadriceps spieren (rectuspees) met de kniepees. De patella speelt een belangrijke rol in het overbrengen van krachten van bovenbeen naar onderbeen. De patella glijdt in een groeve van het bovenbeen (trochlea femoris) waarbij stabiliteit wordt verkregen door de vorm van het gewricht en door de werking van de bovenbeenspieren. Er zijn twee bandvormige structuren die de sporing van de patella ondersteunen. Dit zijn het mediale patellofemorale ligament(MPFL) en laterale patellofemorale ligament (LPFL). De patella beweegt omhoog en omlaag, kantelt een beetje (tilting) en draait een beetje (rotatie). Er zijn daardoor verschillende contactpunten in het gewricht. Het repeterende contact op kraakbeenoppervlakken en vooral punt-stress is een van de oorzaken van het patellofemorale pijnsyndroom of voorste kniepijn syndroom. Dat kan bij voorbeeld ook het gevolg zijn van een luxatie (uit de kom schieten) van de knieschijf. Ook tijdens het hardlopen worden krachten bij de landingsfase opgevangen in het patellofemorale gewricht (schokdemping). De krachten kunnen 4 to
t 6x het lichaamsgewicht bedragen. Bij iemand van 80 kg betekent dit dus 320 tot bijna 500 kg! De vastus medialis, een van de spieren van de quadricepsgroep (binnenzijde bovenbeen) speelt een belangrijke rol bij de sporing van de patella. De vastus medialis is vooral actief in het laatste traject van de strekking van de knie (30 tot 0 graden) en om die reden altijd goed ontwikkeld bij voetballers. Immers bij het schieten van een bal wordt de spier bij de eindstrekking aangespannen.
Het patellofemorale gewricht wordt voornamelijk belast bij traplopen, hurken, knielen, kruipen en het langdurig in één houding zitten (ook wel theaterzit fenomeen genoemd). Ook fietsen met weerstand en wandelen in de bergen kan tot een overbelasting van het patellofemorale gewricht leiden.
Bergwandelaars starten hun tocht vanuit het dal richting hoogte en juist het afdalen proveert dan klachten grotendeels ook door de vermoeidheid aan het eind van de tocht.
