Diagnose
De diagnose wordt gesteld op grond van de klachten en beperkingen die door de patiënt worden geuit en op grond van de bevindingen bij het orthopedisch onderzoek van de knie.
-
verdichting van bot (sclerose), het bot is witter op de foto door verhoogde druk
- cyste vorming (kleine holte gevuld met vocht nabij de gewrichtsspleet)
-
botapposities aan de randen van het gewricht (osteofyten)
-
losse botfragmenten (gewrichtsmuizen of corpora libera)
-
vervorming van het gewrichtsoppervlak bij de ernstige vormen van artrose (artrosis deformans)
-
soms worden verkalkingen in de meniscus gezien (chondrocalcinosis, zie ook bij "meniscus")
Meestal wordt een röntgenfoto gemaakt van de knie in twee richtingen. De mate van artrose is dan meestal goed zichtbaar. Soms wordt een aanvullende foto gemaakt om de knieschijven beter af te beelden (zie foto onder aan de bladzijde) en veelal wordt ook een Rosenberg opname gemaakt om het gewrichtsvlak dat meer in gebogen stand wordt belast af te beelden. Een Rosenberg opname brengt soms een artrose duidelijker naar voren zoals op de onderstaande foto's kan worden gezien. Op de voorachterwaartse foto valt de versmalling van de gewrichtspleet mee. Op de Rosenberg opname is de versmalling van de gewrichtspleet beter zichtbaar en geeft de mate van artrose en de daaraan verbonden klachten en beperkingen beter weer.
De verhoging van de druk in het gewricht met beginnende verdunning van het kraakbeen veroorzaakt verdichting (sclerose) van het bot. Als de belasting voortduurt gaat het lichaam, in casu het gewricht, proberen de druk te verlagen door het oppervlak (of het draagvlak) te vergroten. Er vormen zich osteofyten of bot apposities waardoor de drukkracht over een groter oppervlak wordt verdeeld. Als de druk blijft voortduren, slijt het kraakbeen langzaam verder en versmalt de gewrichtsspleet op de röntgenfoto. De meniscus wordt bij dit proces naar buiten gedrukt (extrusie van de meniscus) zoals op de MRI van de knie wordt gezien. Dit proces is meestal traag en duurt soms vele jaren. Osteofyten kunnen zich soms zodanig ontwikkelen dat er bij voorbeeld mechanische klachten kunnen ontstaan van de mediale collaterale band. Osteofyten veroorzaken een verbreding van de contour van de knie.
Met een arthroscopie van de knie kunnen de osteofyten doorgaans goed worden vastgesteld. Een artroscopie "pro-diagnosi" is niet zinvol als op de conventionele röntgenfoto al een artrose kan worden vastgesteld. Op de foto geven de blauwe pijlen de osteofytaire rand aan ter plaatse van de laterale femurcondyl (buitenzijde bovenbeen). De rode asterisk staat gepositioneerd in de buiten meniscus, die weliswaar smal imponeert maar nog geen degeneratieve veranderingen vertoont.
Verwijderen van osteophyten heeft meestal geen zin, behalve als de osteophyten mechanische klachten veroorzaken zoals het geval kan zijn in het patellofemorale gewricht. De sporing van de knieschijf kan er soms door verbeteren. Verwijderde osteophyten komen vaak snel terug, dus dit is een weinig zinvolle operatieve behandeling met veelal tijdelijk effect.
Een artrose van de knie kan diffuus voorkomen of zich beperken tot een van de drie compartimenten. Zo toont de foto onder een geisoleerde artrose van het gewricht tussen knieschijf en bovenbeen beiderzijds die zijn oorsprong al vond op jonge leeftijd waarbij een probleem met sporing van de knieschijf en daaraan gekoppelde operatieve behandelingen uiteindelijk heeft geleid tot de artrose zoals nu op de foto wordt gezien en die gepaard gaat met veel (pijn)klachten en beperkingen met hurken, knielen traplopen en het langdurig in een houding zitten. De foto er naast toont een volledige artrose van de knie. Een enkele keer heeft de patient relatief weinig klachten van de artrose zelf maar bemerkt gewrichtsmuizen (corpora libera) die (slot)klachten kunnen veroorzaken en verwijdering ervan kan de ze klachten verhelpen. Op de onderstaande foto zijn de corpora libera bij de gele pijlen goed herkenbaar.