Klachten en symptomen
Pijn staat bijna altijd op de voorgrond. Deze pijn is belastingsafhankelijk en inspanningsafhankelijk. Vooral rustpijn en nachtpijn bepalen of er een operatieve behandeling geïndiceerd is. De pijn kan in intensiteit variëren en bij koude en vochtige omstandigheden neemt de pijn meestal toe.
Startstijfheid en ochtendstijfheid zijn ook typische kenmerken voor artrose. De lopende actieradius neemt af en het traplopen is eveneens bemoeilijkt. Een strekbeperking is de oorzaak van een mankend looppatroon en veroorzaakt meestal eerder klachten dan een buigbeperking.
De buiging van de knie neemt langzaam af ten gevolge waarvan bij voorbeeld het hurken en knielen wordt beperkt. Het gewricht kan kraken (crepiteren) waarbij het lijkt of men over een grindpad of door droge sneeuw loopt. De knie kan zwellen door vochtvorming (hydrops) ten gevolge van de reactie van de synovia (slijmvlies) op de artrose en soms zijn er slotklachten of pseudoslotklachten. Bij slotklachten is er meestal sprake van losse botfragmenten of kraakbeenfragmenten. Bij pseudoslotklachten is de toegenomen wrijving van het beschadigde kraakbeen de oorzaak van het verschijnsel dat de knie kortdurend lijkt te blokkeren. Dit duurt meestal enkele seconden.
Bij de voortgeschreden vormen van een artrose van de knie verandert het gewricht van vorm ten gevolge van botaangroei (osteofyten of botapposities). Er onstaat een verbreding van de kniecontour. Op een röntgenfoto is de botaangroei goed vast te stellen.
Instabiliteit is geen kenmerkend symptoom van artrose. De instabiliteit die door de patiënt wordt ervaren berust meestal niet op een disfunctionerende band maar wordt meestal veroorzaakt door een reflexmatige ontspanning van spieren op een pijnsignaal gerelateerd aan de artrotische verandering van de knie. Bij een gevorderde artrose met een vervorming van het gewricht spreekt men wel van artrosis deformans, een vorm van artrose die in Nederland in de ernstige vormen nauwelijks meer voorkomt door de hoog ontwikkelde gezondheidszorg (orthopedie). Elders in de wereld wordt dit wel nog regelmatig gezien.
De foto toont een dubbelzijdig ernstig O-been met behoorlijk hoogteverlies aan de binnenzijde van de knie. Een dergelijke ernstige artrose gaat overigens niet altijd gepaard met klachten of beperkingen. Soms neemt de as-afwijking snel toe en wordt om operatietechnische redenen, ook zonder noemenswaardige pijnklachten of beperkingen, besloten om een prothese te implanteren. Het doel van de behandeling is mede gericht op verbetering van de as van het been tot neutrale stand want dit bepaalt de overleving van een prothese (lees slijtage van het polyethyleen).
De indicatie voor operatie is dus de toenemende O-stand van het been en de dwangstand in buiging van 20º die het belasten van deze knieën beperkte en niet de mate van pijn in dit voorbeeld. Op de foto's rechts is een progressie van de X-stand ook de voornaamste reden een operatieve behandeling te overwegen. In korte tijd (in dit geval 3 jaar) is de X-stand van het been toegenomen met daarbij slechts geringe toename van klachten en beperkingen.
De botaangroei (ook bot apposities of osteofyten genoemd) heeft als voornaamste doel het gewrichtsoppervlak te vergroten waardoor de drukkracht per vierkante centimeter wordt verminderd. Het is een zelfverdedigingsmechanisme van het gewricht. De botranden die zich op deze manier vormen, zijn bij het onderzoek van de knie goed te voelen en veroorzaken een verbreding van het kniegewricht. Er ontstaat een verbreding van de kniecontour. In de eindstadia van artrose is er slechts minimale beweging mogelijk en ontstaat in feite een stijf gewricht (ankylose). Een volledig verstijfd gewricht doet meestal geen pijn meer. Dit proces van verstijving is het natuurlijke beloop van een ernstige kraakbeenbeschadiging indien geen operatieve behandeling wordt ingesteld en neemt meestal tientallen jaren in beslag. Het leidt doorgaans tot ernstig functieverlies van het gewricht. Op de foto links is dit het geval. Op de foto rechts is een geisoleerde artrose te zien met forse osteofyten en een versmalling van de gewrichtspleet.
Opvallend is hier de normale conditie van de linker knie. Het betreft hier verwijdering van binnen- en buitenmeniscus op jonge leeftijd (14 jaar).
Wanneer moet implantatie van een prothese worden overwogen?
- als alle conservatieve maatregelen zijn benut
- als er sprake is van pijn in rust of van nachtpijn die zodanig is dat de nachtrust is verstoord
- als de lopende actieradius minder dan ongeveer 20 minuten bedraagt en zelfstandigheid in gevaar komt
- als sprake is van een strekbeperking van de knie, het lopen kost dan veel meer energie
- als sprake is van een toenemende standsafwijking van het been (O of X-stand)
- als naast pijn ook sprake is van instabiliteit die moeilijk kan worden gecompenseerd met het spiercorset of bij voorbeeld een brace
- als men het gevoel heeft dat "de maat vol is" ten aanzien van pijn en/of beperkingen
- als men het gevoel heeft "met de rug tegen de muur te staan"
De patient neemt uiteindelijk het besluit tot operatieve behandeling, de behandelend orthopedisch chirurg heeft een louter adviserende functie.