De verdoving
De kijkoperatie wordt uitgevoerd met een zogenaamde regionale anesthesie (ruggenprik) of onder algehele anesthesie (narcose). Een arthroscopie met een lokale anesthesie wordt niet frequent verricht. De patiënt ervaart in het laatste geval vaak toch nog pijn in de knie en bovendien is de druk van de band om het bovenbeen (bloedleegte band of tourniquet) die de bloedcirculatie tijdelijk in het been verhindert, niet langdurig te verdragen.
Het voordeel van de ruggenprik is het feit dat alleen het onderlichaam tijdelijk verdoofd wordt (duur ongeveer 1 tot 3 uur), dat er meestal geen misselijkheid optreedt en dat u op de monitor (TV scherm) kunt meekijken met de orthopedisch chirurg. Meekijken biedt u de mogelijkheid om meer inzicht te krijgen in de aard en ernst van de afwijking in de knie en biedt de mogelijkheid tot overleg met de operateur tijdens de operatie. Het bevordert het begrip over de afwijking en geeft inzicht in de oorzaak van de klachten. Van de bevindingen tijdens de operatie worden meestal ook digitale foto’s gemaakt die u bij ontslag mee naar huis kunt nemen en die er toe dienen om bij de poliklinische controle de gevonden afwijking(en) en de uitgevoerde behandeling te bespreken. In Bergman Clinics ontvangen de patiënten, door mij geopereerd, de foto's via de mail op de dag van operatie.
Een narcose brengt u tijdelijk in een slaaptoestand en u merkt op deze manier niets van de operatie. Met de hedendaagse narcose technieken is de kans op misselijkheid, vergeetachtigheid en dergelijke klein. Tijdens een narcose worden alle vitale functies door de anaesthesie verpleegkundige nauwkeurig bewaakt.
Een moderne verdovingstechniek, voornamelijk gebruikt ten behoeve van postoperatieve pijnbestrijding, is het femoralisblok of het "adductor canal block". Het femoralisblok kan worden gecombineerd met een ruggenprik zowel als met een narcose. De zenuw wordt in de liesstreek opgespoord met een Echo apparaat of neurotracer om er een depot van een lokaal verdovend middel omheen aan te brengen. Met het depot wordt gedurende 18 tot 36 uur de postoperatieve pijn bestreden. Op de foto links is het verloop van de zenuw goed te zien. Tegenwoordig wordt een Adductor canal block gegeven met als belangrijke voordeel dat alleen het gevoel wordt uitgeschakeld en de spieractiviteit mogelijk blijft. De zenuw wordt met een ECHO apparaat gelokaliseerd en om de zenuw heen wordt het verdovingsmiddel ingebracht (niet in de zenuw!). Er kan op indicatie ook een katheter worden ingebracht bij voorbeeld indien langduriger pijnbestrijding gewenst of noodzakelijk is (soms na implantatie van een knieprothese). De patiënt kan dan zelf de pijnbestrijding via een pompje reguleren. Ook op lagere niveaus kunnen blokken worden gegeven (Popliteus blok).
De anesthesist zal de diverse mogelijkheden en de eventuele complicaties met u bespreken in het gesprek dat op de polikliniek voorafgaand aan de operatie zal plaatsvinden.