voorste en achterste kruisbandletsels
- voorste en achterste kruisband letsels
Dit letsel is meestal het gevolg van een knieluxatie. Knieluxaties komen gelukkig weinig voor. Bij een knieluxatie wordt meestal niet acuut operatief behandeld en wordt in eerste instantie alle aandacht besteed aan de toestand van het vaat- en zenuwstelsel. Bij vaatletsel en een indicatie tot operatieve behandeling kan de knie na repositie tijdelijk gefixeerd worden met een externe fixateur over de knie om de vaatreconstructie te beschermen. De achterste kruisband heeft een grotere tendens tot behoud van enige functie dan de voorste kruisband. Soms is het verstandig bij twijfel over de mate van achterste kruisband instabiliteit een inventariserende scopie te overwegen als ook de MRI, die altijd moet worden gemaakt, niet conclusief is. De beide kruisbanden worden meestal uitgesteld geopereerd als de knie "tot rust" is gekomen. Omdat de ruimte waarin geopereerd wordt overzichtelijker is dan met intacte voorste kruisband, is het doorvoeren van de nieuwe banden relatief eenvoudiger. De kunst bij deze operatie is het op juiste spanning inbrengen van de nieuwe kruisbanden waarmee de goed scharnierende functie van de knie wordt hersteld en de juiste stress op menisci en kraakbeen wordt verkregen.
Met de moderne fixatiemethoden (biocomposiet schroeven) is de fixatie van de banden op een conventionele röntgenfoto niet meer te zien (foto uiterst rechts).
Bij de revalidatie van het gecombineerde letsel van de voorste en achterste kruisband speelt de achterste kruisband "de eerste viool". Een belangrijk aandachtspunt is het neutraliseren van het effect van de zwaartekracht. Dat betekent dat in rust het been in 90 graden buiging moet worden gehouden. De eerste 6 tot 8 weken wordt een brace gedragen tot het moment dat de banden in de tunnels zijn "opgenomen" of ingegroeid en de spierkracht en coördinatie zijn hersteld. De revalidatie van dit gecombineerde letsel vereist veel ervaring bij de behandelend fysiotherapeut.